Tot de kern: dandasana

In de “tot de kern”-reeks bespreek ik iedere keer een yoga-houding met daarbij de volgende vragen in het achterhoofd: Wat is de houding? Wat zijn de opkomende associaties? Wat zegt mijn lijf? Hoe reageert mijn gemoed? En de vraag aan jou: hoe ervaar jij deze houding?

Vandaag ga ik tot de kern van dandasana.

dandasana

Dandasana wordt ook wel de ‘stafhouding’ genoemd en het betreft hier de basis van de meeste zittende houdingen. Het idee is om met gestrekte benen op de grond te zitten, de voeten tegen elkaar te houden en de tenen richting het plafond te strekken. Vervolgens wordt de rug gerecht en probeer je een hoek van 90 graden te maken tussen benen en rug. De handpalmen worden op de grond geplaatst, waarbij de vingers naar voren wijzen. De kin neem je een beetje in, zodat de ruggenwervels in een mooie rechte lijn blijven. In deze houding is de borst breed, waardoor de ujjay ademhaling (de krachtige borstademhaling met aangespannen buikspieren) logisch voelt.

Ik moet eerlijk bekennen dat ik dit één van de zwaarste oefeningen vind. Aangezien het een houding is die in verschillende series voorbij komt, bij veel lessen wordt geïncorporeerd en ook een prominente plek heeft in bijvoorbeeld de primary series van Ashtanga kan ik mijn lijf vaak aan deze uitdaging blootstellen.

Waarom ik dit een veeleisende houding vind, is tweevoudig. Ten eerste heb ik vrij korte hamstrings – iets wat meerdere mannen zullen herkennen. Dit maakt het lastig om met gestrekte benen op de grond te zitten en vervolgens de rechte hoek proberen te maken. Dit lukt mij dan ook lang niet altijd. Gelukkig is hier een aanpassing voor bedacht waarbij de knieën licht gebogen worden gehouden. Dit is minder belastend voor de hamstrings, maar dit maakt het wel lastiger om langere tijd in deze houding te zitten: met licht gebogen knieën krijg ik vaak juist weer kramp in de bovenbenen en in de kuiten. Op een stroeve en koude ochtend voelt het als een keuze uit twee weinig comfortabele mogelijkheden.

De tweede reden waarom ik dit een pittige houding vind, had ik tot nog toe geweid aan mijn lengte. Nu sprak ik kort geleden echter één van mijn zussen – van gemiddelde lengte – over dandasana en zij loopt tegen hetzelfde aan. (Wellicht is het genetisch bepaald?) Zodra je met gestrekte benen op de grond zit en een rechte hoek hebt gemaakt tussen benen en rug, strek je de armen strak langs je romp naar beneden om zo de handen met de palmen plat op de vloer neer te zetten. Als ik (en mijn zusje dus ook) op deze manier op de vloer zit, zweven mijn handpalmen net enkele centimeters boven de vloer. Een oplossing hiervoor wordt gevonden door de vingers op de vloer te leggen: hiermee wordt de druk in de onderrug prettig verlicht.

Een heerlijk uitdagende oefening die ik zo vaak mogelijk tijdens mijn eigen yoga-momenten probeer in te voegen met de volle overtuiging dat herhaling soepelheid zal brengen. En tevens met acceptatie dat dit altijd een oefening zal zijn die volle aandacht zal vragen om liefdevol te blijven voor mijn lijf.

En hoe voelt deze houding voor jou? Ik ben benieuwd en ontmoet je graag weer bij een volgende “tot de kern”.

Hari om tat sat

Een Reactie op “Tot de kern: dandasana

  1. Pingback: Tot de kern: uttanpandasana | Kernyoga·

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s