In de “tot de kern”-reeks bespreek ik iedere keer een yoga-houding met daarbij de volgende vragen in het achterhoofd: Wat is de houding? Wat zijn de opkomende associaties? Wat zegt mijn lijf? Hoe reageert mijn gemoed? En de vraag aan jou: hoe ervaar jij deze houding?
Vandaag ga ik tot de kern van virabhadrasana B.
Zoals besproken in de vorige aflevering van “tot de kern” over virabhadrasana A zijn de drie krijgerhoudingen momenten in de saga waarin Virabhadra in opdracht van Shiva de hogepriester Daksha vermoord. De tweede krijgerhouding beeld het moment uit waarin Virabhadra tegenover Daksha staat.
Deze houding kan je benaderen vanuit tadasana of je kunt vanuit virabhadrasana A vloeiend doorgaan naar deze tweede krijgerhouding. Voor de volledigheid benader ik de houding vandaag vanuit de beginhouding tadasana. Net als bij virabhadrasana A stap je met je linkervoet naar achteren en komt in een grote spreidstand te staan. Ook in deze houding zijn de voeten verder uit elkaar als bij trikonasana. Draai je linkervoet in een hoek van 90 graden naar de muur en plaats de rechtervoet in een hoek van 45 graden naar binnen. De heupen worden in deze houding niet gedraaid, maar blijven parallel aan de lange zijde van de mat. Spreid vervolgens de armen horizontaal met de handpalmen naar beneden en kijk over je linkerhand. Zak vervolgens op een uitademing door de linkerknie, waarbij je goed zorg draagt dat je romp rechtop blijft. De neiging kan bestaan om met je romp naar links te hangen. De beweging gebeurt echter alleen in de knie, waarbij het streven is om een hoek van 90 graden te maken in de linkerknie. Voor je gevoel trekt iemand aan je uitgestoken rechterhand om zo je rug recht te houden.
Let erop dat je linkerknie niet over de linkerenkel beweegt. Als dit wel gebeurt, kan je je spreidstand wat groter maken. Hou tevens de focus op het feit dat de linkerknie in lijn staat met de linkerenkel: de linkerknie valt niet naar binnen. Je staartbeen wijst naar beneden en de schouders zijn laag. Dit laatste kan je controleren door even de handen met de palmen richting het plafond te laten wijzen en vervolgens de handen weer om te draaien: je schouders zakken op deze manier vanzelf als ze toch omhoog zijn gekomen.
Om uit de houding te komen, hou je je armen op schouderhoogte, strek je op een inademing je de linkerknie en kijk je recht vooruit. Spiegel vervolgens de houding door de linkervoet naar binnen te draaien in een hoek van 45 graden en de rechtervoet een hoek van 90 graden te laten maken door de tenen van de rechtervoet naar de muur te laten wijzen. De armen zijn gestrekt gebleven en de blik gaat nu over de rechterhand. Zak vervolgens op een uitademing door de rechterknie en zoek wederom de maximale spierspanning op in het streven naar een hoek van 45 graden in de rechterknie.
Soms speel ik een beetje vals met deze oefening. Dan zak ik minder ver door de knie dan ik eigenlijk zou kunnen. Vooral tijdens een fanatieke Ashtanga-les kan ik zo stiekem een klein rustmoment opzoeken. Als ik echter de volle spierspanning opzoek door tot mijn grens door de knie te zakken, voel ik hoezeer de energie stromen kan in deze houding. En zo wordt de extra spanning direct beloond door een winst aan energie!
Hari Om Tat Sat