In de “tot de kern”-reeks bespreek ik iedere keer een yoga-houding met daarbij de volgende vragen in het achterhoofd: Wat is de houding? Wat zijn de opkomende associaties? Wat zegt mijn lijf? Hoe reageert mijn gemoed? En de vraag aan jou: hoe ervaar jij deze houding?
Vandaag ga ik tot de kern van marichyasana C.
Van de marichyasana’s zijn vier varianten. De tweede versie is een in-de-knoop-variant van de degene die ik hier heb besproken. Die laten we op een ander moment in de tot de kern reeks voorbij komen, naar verwachting als we meer hebben behandeld over lotushoudingen. Voor nu gaan we verder met variatie C. Dit zal voorlopig de laatste marichyasana zijn, omdat ook de laatste een knoop-versie is, welke we later laten terugkomen.
Net als in marichyasana A start je deze C-variatie vanuit dandasana. Je zit dus met de benen gestrekt op de vloer (de benenspieren zijn aangespannen, de knieschijven opgetrokken en de tenen wijzen naar het plafond) en met de zitbotten stevig in de vloer. Je rug is recht en je handen heb je net naast je heupen op de mat geplaatst. Trek nu je linkerbeen op en plaats je linkervoet tegen je bil en ongeveer een handbreedte van je rechterlies. De knie wijst naar het plafond.
Plaats je linkerhand nu ongeveer 20 centimeter achter je linkerbil. Let er goed op dat je rug recht is als je vervolgens met je bovenlijf naar links draait. Plaats nu je rechterelleboog aan de buitenkant van je linkerknie en strek je rechter bovenarm omhoog. Je vingers raken elkaar en wijzen naar het plafond, terwijl je handpalm naar de linkermuur wijst. Op een uitademing kijk je over je linkerschouder en strek je zo je linkerflank.
Gaat dit heel soepel en kun je je oksel richting je linkerknie bewegen? Als je rechterelleboog op deze manier voorbij je linkerknie komt, kun je je hand omdraaien en zo je rechterduim naar de vloer laten wijzen. Scharnier nu je elleboog en beweeg je hand richting je rechterzij. Je hebt nu dus je knie omarmt, maar dan vanaf de buitenkant in plaats van via de binnenkant (wat je hebt gedaan in marichyasana A). Ondertussen breng je je linkerhand achter je rug en kijk je of je contact kunt maken. Als dat zo is, pak je met je linkerhand je rechterpols.
Om uit de houding te komen, laat je de handen achter je rug los en draai je op een inademing weer naar voren. Kom uit de houding en spiegel door nu je rechtervoet naast je linkerlies te zetten en naar rechts open te draaien.
De draaiing die je voelt, kan van twee verschillende plekken vandaan komen: of vanuit je heupen of vanuit je rug. Er is hierbij geen goed of slecht: het ligt aan de reden waarom je deze oefening uitvoert waar je de draaiing opzoekt, waarbij de keuze is tussen een goede twist in je rug of een uitdagende heupopener. Kun jij het verschil voelen tussen het draaien vanuit de rug en vanuit de heupen?
Hari Om Tat Sat